De oorsprong van deze honkvaste Vlaamse stam bevindt zich te Waregem, waar ook de eerste generatie's een bestaan hebben opgebouwd (zie 'Woonplaats eerste generaties').
De oudste naamvermelding van een verwante gaat terug tot de 14de eeuw. Een Gossin Manout (zie 'Naamevolutie') (Waregem + ca.1365) is vermoedelijk een oom van Gillis Mannoot (+ ca. 1400), onze verste voorvader.
In de 14de eeuw evolueerde onze familienaam van 'Manout' naar 'Mannoot' (zie 'Naamevolutie'). In de 15de eeuw vinden we tevens de vormen 'Bannoot' en 'Menoot', maar vanaf de tweede helft van de 16de eeuw werd algemeen 'Benoot' geschreven. In een document van 1603 zal Pieter (1568-1628) tekenen met 'Benoit'. Zijn nakomelingen wonen hoofdzakelijk in de streek van Waregem en Kortrijk. De schrijfwijze bleef behouden (één enkele tak evolueerde naar Benooit), maar ze worden nog steeds als '
Benoët' aangesproken.
In de 16e eeuw gaat Jan fs. Jacob naar Gottem wonen, en zijn naam wordt daar als' Benoot' ingeschreven. Zijn talrijke na- komelingen zullen zich over het noorden en westen van West Vlaanderen verspreiden. Hun naam wordt ook met een zuivere 'oo' uitgesproken. |
Vanaf het einde van de 15de eeuw konden onze rechtstreekse voorouders hun bezit sterk uitbreiden. Pieter Benoot bezat bij zijn overlijden (in 1521) ca. 50 ha. grond te Waregem en Zulte. Zijn zegel is bewaard gebleven in het Rijksarchief te Brussel.
Pieter woonde in de Drogenboomstraat te Waregem op het goed 'den Beyaert'. Jan, zijn oudste zoon, bouwde even verder een nieuwe hofstede, nu Kivietstraat nr. 1 of 'het Goed te Quintins' (zie 'Woonplaats eerste generaties').
Tijdens de Godsdienstoorlogen had de familie het zwaar te verduren. De weduwe van Joos Benoot moest nagenoeg alle eigendommen te Waregem verkopen. Haar kinderen zullen Waregem verlaten. Pieter Benoot huwde een rijke brouwersdochter van St Eloois Vijve en kon zo de sociale status van de familie herstellen. Hij was lange tijd schepen van Vijve. Met Joos, zijn enige zoon, ging het aanvankelijk net zo goed, maar hij stierf vrij jong en liet 10 minderjarige wezen na. Het was meteen het einde van de welstand.
|
|
Joos zal verder als stamvader fungeren van de verschillende door ons onderzochte takken.
|
|
* Een erfenis van de grootmoeder bracht Carel I, de derde zoon van Joos naar Beveren Leie.
Carel II bleef te Beveren Leie, maar zijn zoons zullen zich te Deerlijk vestigen. Vanuit Deerlijk zou deze tak zich verspreiden over de Leiestreek. Carel II had 4 broers: nl. Joos, Christiaan, Pieter en Andries. Joos is de stamvader van de tak van Peter Benoit, de componist. Deze tak bleef nog 4 generaties te Beveren Leie. Op 12 juni 1860 sloeg het noodlot toe voor Jan Baptist Benoit, de grootvader van Peter. Een hagelbui vernielde nagenoeg al zijn vruchten en Jan was geruineerd. Hij verhuisde met vrouw en kinderen naar Harelbeke. Deze tegenslag werd echter bepalend voor de bekendheid van onze familienaam:
|
Door de gedwongen verhuis naar Harelbeke kon Peter zijn talent ontwikkelen in de muziekschool van Harelbeke. Zonder die hagelbui zat Peter Benoit zeer waarschijnlijk achter het weefgetouw in plaats van achter het orgel !
* De afstammelingen van Michaël, de vierde zoon van Joos, belanden met een omweg langs Wielsbeke, Oostrozebeke en Torhout opnieuw in Waregem. Daar zullen ze zich nu definitief vestigen.
Reeds vanaf de 14de eeuw verspreidden onze verre verwanten zich in de Vlaanders. Een tak die de naam 'Mannoot' tot 1600 zal behouden vinden we eerst te Pittem, dan te Tielt en tenslotte te Kortrijk. In het begin van de 16de eeuw verhuisde een Jan Benoot van Waregem naar Gottem en 100 jaar later vinden we zijn talrijke afstammelingen terug in de streek van Tielt. Zij zullen zo verder uitzwermen naar het westen van onze provincie. In de Geuzentijd vluchtte Laureins Benoit van Waregem naar Anzegem. Een eeuw later vinden we zijn nageslacht te Kortrijk en Lauwe.
Rond de streek van Poperinge bevindt zich een zeer grote cluster van afstammelingen waarvan we de voorouders niet kunnen terugvinden. Het hinterland van Poperinge was ontvolkt door voortdurende oorlogen met de Franse koning; herbevolkt vanaf 1610 voornamelijk vanuit Noord Frankrijk.
Aan deze zijde van de strijdende legers verlieten de gezinnen hun woonst en gronden en vluchtten naar het binnenland waar het veilig was. Aan de overzijde waren dan weer landverhuizers op zoek naar een betere toekomst in den vreemde, zelf ook verdreven van hun gronden. Naarmate de legers zich verplaatsten palmden zij dan de achtergelaten gronden en/of woonsten in.
Ook de uithoeken van Oost- en Frans Vlaanderen wachten nog op afwerking.
Benoit Filip en Eric
|